Student Agency

Romy Koch

Onderwijsland

Student Agency

Onderwijsland

Welkom bij deze opname van Onderwijsland.

Welcome to this recording of Educationland.

Mijn naam is Romy Koch, ik ben docent Communicatie en Multimedia Design.

My name is Romy Koch, I am a lecturer in Communication and Multimedia Design.

Dit is een miniserie podcast waar ik probeer meer te leren over inclusie in het onderwijs van de Haagse Hogeschool.

This is a mini-series podcast where I try to learn more about inclusion in education at The Hague University of Applied Sciences.

Vandaag heb ik onderzoeker en collega Janine Hane te gast.

Today I have researcher and colleague Janine Hane as my guest.

In deze aflevering gaan we het hebben over student agency en wat dat kan toevoegen aan een inclusief curriculum.

In this episode, we will talk about student agency and what it can add to an inclusive curriculum.

We proberen straks af te sluiten met wat praktische handvaten...

We will try to conclude shortly with some practical tips...

...om collega's en ontwikkelaars te ondersteunen in hun zoektocht naar inclusie in Onderwijsland.

...to support colleagues and developers in their quest for inclusion in the education sector.

Janine, welkom. Welkom bij de podcast.

Janine, welcome. Welcome to the podcast.

Wellicht zou je jezelf even kunnen voorstellen voor ons dat we ook weten wat je doet hier op de school.

Perhaps you could introduce yourself to us so that we know what you do here at the school.

Ja, natuurlijk. Mijn naam is Janine Hane.

Yes, of course. My name is Janine Hane.

Ik ben onderzoeker, of eigenlijk pramavenda, PhD-student.

I am a researcher, or actually a pramavenda, PhD student.

En ik onderzoek student agency.

And I am researching student agency.

En dat doe ik vanuit het lectoraat.

And I do that from the professorship.

Het lectoraat Duurzame Talentontwikkeling van Ellen Schuur.

The chair of Sustainable Talent Development by Ellen Schuur.

En ik ben verbonden aan de Universiteit Leiden als promotiestudent.

And I am associated with Leiden University as a PhD student.

En daarnaast ben ik onderwijsadviseur, heel specifiek bij de faculteit Business, Finance en Marketing...

And besides, I am an education consultant, very specifically at the Faculty of Business, Finance, and Marketing...

...waar ik de flexibele deeltijd van onderwijsadvies voorzien.

...where I provide flexible part-time educational advice.

En ik ben van daaruit eigenlijk verbonden aan de dienst OKC.

And I am actually connected to the OKC department from there.

Dus ik zit in het team met alle onderwijsadviseurs van de Haagse Hogeschool.

So I am in the team with all the educational advisors from The Hague University of Applied Sciences.

Ja, en je bent aan het promoveren en student agency is het overkoepelende onderwerp van jouw promotie.

Yes, and you are promoting, and student agency is the overarching theme of your promotion.

Ja, dat klopt inderdaad.

Yes, that's correct.

Maar op dit moment zit je natuurlijk in een bepaald traject, dus misschien kan je er wat meer over vertellen.

But at this moment you are of course in a certain process, so maybe you can tell a bit more about it.

Waar ben je op dit moment mee bezig?

What are you currently working on?

Ja, nou waar ik op dit moment mee bezig ben...

Yes, well what I am currently working on...

...dat is misschien goed om even heel kort te zeggen wat is student agency.

...it might be good to briefly explain what student agency is.

Want het is een beetje een abstracte term eigenlijk.

Because it's actually a bit of an abstract term.

Het is een vrij grote overkoepelende term.

It is a fairly large umbrella term.

Soms vertaal ik het in het Nederlands naar bijvoorbeeld zelfregie of eigenaarschap of student stuurkracht.

Sometimes I translate it into Dutch as, for example, self-direction or ownership or student agency.

Die laatste vind ik zelf het mooist, omdat het echt gaat over de kracht...

I personally think the last one is the most beautiful, because it really speaks about strength...

...van het sturen van je eigen leerproces.

...of steering your own learning process.

En dat doe je door je leeromgeving en door je gedachten en je gedrag te beïnvloeden zelf.

And you do that by influencing your learning environment and your thoughts and behavior yourself.

Zodat je eigenlijk komt tot daar waar je naartoe wilt komen.

So that you actually arrive at where you want to go.

Dus je eigenlijk je doel dat je hebt en dat doe je met bepaalde vaardigheden.

So you actually have your goal that you pursue with certain skills.

Heel vaak zijn het ook zelfregulerende vaardigheden.

Very often they are also self-regulating skills.

Dus dat je je doel kan stellen, dat je weet hoe je je gedrag kan monitoren daarheen.

So that you can set your goal, that you know how to monitor your behavior towards it.

Dat je erop kan reflecteren en dat je eigenlijk op die manier je leeromgeving en jezelf eigenlijk beïnvloedt...

That you can reflect on it and that in that way you actually influence your learning environment and yourself...

...tot dat wat je wilt worden of wilt doen.

...until that which you want to become or want to do.

Dat is eigenlijk stuurkracht.

That is actually steering power.

Wat doe ik dan op dit moment?

What am I doing at this moment?

Ik ben samen met collega-onderzoekers van In Holland bezig om een vragenlijst te ontwikkelen...

I am working together with colleague researchers from In Holland to develop a questionnaire...

...die ik af kan nemen bij studenten en docenten.

...that I can take from students and teachers.

En die eigenlijk meet hoe die leeromgeving, en daarmee bedoel ik een module of een project of iets in die trant...

And that actually measures how that learning environment, and by that I mean a module or a project or something of that sort...

...hoe dat eigenlijk de agency van de studenten in die module stimuleert.

...how it actually stimulates the agency of the students in that module.

En studenten...

And students...

...docenten kunnen dat invullen, de vragenlijst.

...teachers can fill that out, the questionnaire.

Maar ook docenten kunnen invullen hoe ze denken dat de leeromgeving agency beïnvloedt.

But teachers can also indicate how they think the learning environment influences agency.

En de vragenlijst bestaat uit heel veel verschillende schalen die allemaal vragen naar bijvoorbeeld die vaardigheden die ik net zei.

And the questionnaire consists of many different scales that all ask about, for example, the skills I just mentioned.

Van kunnen studenten hun doel stellen?

Can students set their goals?

Kunnen studenten hun gedrag monitoren of reflecteren?

Can students monitor or reflect on their behavior?

Dat soort vragen staan erin.

That kind of questions are included in it.

Maar bijvoorbeeld ook, het is heel belangrijk dat je je veilig voelt in de klas.

But for example, it is very important that you feel safe in the classroom.

Dus er staan ook vragen in over veilig leerklimaat of over de steun.

So there are also questions about a safe learning environment or about support.

Van docenten of studenten.

From teachers or students.

Een factor is ook dat studenten zich zeker kunnen voelen, dus dat ze zelfvertrouwen hebben.

One factor is that students can feel certain, so they have self-confidence.

Dus er zijn vragen die gaan over zelfvertrouwen.

So there are questions that concern self-confidence.

En ja, er zijn ook vragen over de ruimte, de autonomie die studenten krijgen in hun leeromgeving.

And yes, there are also questions about the space, the autonomy that students receive in their learning environment.

Dus ja, krijgen studenten ruimte om bijvoorbeeld ook zelf hun leerdoelen wel te bepalen?

So yes, do students get the opportunity to also determine their own learning goals?

Of zelf de leeractiviteiten?

Or even the learning activities?

Nou, er zijn hele grote vragenlijsten gemaakt.

Well, very large questionnaires have been created.

En die hebben we nu voor het eerst ook afgenomen bij de opleiding C&D, dus bij jouw opleiding.

And we have now also administered that for the first time in the C&D program, so in your program.

Hebben we hem afgenomen en ik ben bezig met het analyseren van de resultaten.

We have taken it from him and I am currently analyzing the results.

En ja, volgende week gaan we er gesprekken aan met de studenten en docenten die het hebben ingevuld.

And yes, next week we will have discussions with the students and teachers who filled it out.

Om eigenlijk dieper in te gaan op die resultaten.

To actually delve deeper into those results.

Misschien een goede sidenote, ook voor mensen die aan het luisteren zijn.

Perhaps a good sidenote, also for people who are listening.

We gaan het vandaag natuurlijk ook een beetje hebben over wat heeft het nou precies te maken met inclusie?

Today, we will also discuss what it actually has to do with inclusion.

Of wat zou het kunnen doen voor inclusie?

Or what could it do for inclusion?

Dat is natuurlijk niet voor jou een specialisatie binnen je onderzoek.

That is certainly not a specialization within your research.

Dus ik denk wel dat het goed is.

So I do think it's good.

Om te zeggen, dit is echt wel een heel exploratief gesprek.

To say, this is indeed a very exploratory conversation.

We gaan hier ook niet de waarheid over vertellen.

We are not going to tell the truth about this here either.

En we gaan vooral kijken van hoe zouden we dat kunnen inzetten?

And we are going to particularly look at how we could implement that?

Waar zouden we dat kunnen inzetten?

Where could we use that?

En zou dat iets doen met inclusie?

And would that do something with inclusion?

Dus het is echt een heel exploratief gesprek.

So it's really a very exploratory conversation.

Je vertelde net eigenlijk heel vlug heel veel termen waar ik eigenlijk op wil aanhaken.

You just mentioned a lot of terms very quickly that I actually want to follow up on.

Waar ik meteen voel dat ik op wil aanhaken.

Where I immediately feel that I want to connect.

Maar misschien kunnen we even...

But maybe we can just...

Stoppen bij...

Stop at...

Of even stilstaan bij het laatste wat je zei.

Or even pause to reflect on the last thing you said.

En dat ging vooral over dingen als veiligheid, ruimte, autonomie.

And that was mainly about things like safety, space, autonomy.

Dit klinkt voor mij als randvoorwaarden voor een omgeving waar agency kan bestaan.

This sounds to me like the prerequisites for an environment where agency can exist.

Is dat zo?

Is that so?

Ja.

Yes.

Nou, dat is eigenlijk precies zo.

Well, that's actually exactly it.

In mijn onderzoek en eigenlijk in de vraaglijst...

In my research and actually in the questionnaire...

maak ik onderscheid eigenlijk tussen een aantal dingen.

I actually make a distinction between a number of things.

Ik maak onderscheid in de factoren in de leeromgeving...

I differentiate between the factors in the learning environment...

die studenten eigenlijk uitnodigen om hun agency te laten zien.

to actually invite those students to showcase their agency.

Nou, dat zijn de factoren zoals je net benoemde.

Well, those are the factors you just mentioned.

Ruimte in de leeromgeving om je autonomie zelf te pakken.

Space in the learning environment to seize your autonomy.

Dus eigenlijk je leerproces zelf te sturen.

So basically to steer your own learning process.

Of juist een veilig leerklimaat.

Or just a safe learning environment.

Dus dat je eigenlijk fijne klasgenoten hebt of fijne docenten.

So that you actually have nice classmates or nice teachers.

Dat zijn allemaal factoren in de leeromgeving.

These are all factors in the learning environment.

En dan heb je daarnaast eigenlijk die skills.

And then you actually have those skills on top of that.

Die vaardigheden.

Those skills.

Dus dat is dat je je leerproces ook kan monitoren.

So that's that you can also monitor your learning process.

En dat je ook reflectie kan laten zien.

And that you can also show reflection.

En dat zijn eigenlijk meer de vaardigheden...

And those are actually more the skills...

die je als student zelf kan trainen of kan laten zien.

that you can train yourself as a student or can demonstrate.

En die factoren in de leeromgeving.

And those factors in the learning environment.

En dat is een beetje aanhakend op die inclusiviteit.

And that somewhat ties into that inclusivity.

Dat zijn denk ik de knoppen waar je aan kan draaien voor studenten...

Those are, I think, the knobs you can turn for students...

om ook die inclusiviteit meer een rol te laten spelen.

to make that inclusivity play a greater role as well.

En een hele belangrijke factor is de relationele factor.

And a very important factor is the relational factor.

Om het zo maar te zeggen.

To put it that way.

En die relationele factor, daar zitten wat componenten onder.

And that relational factor has some components beneath it.

Zoals dus steun van studenten, medestudenten.

Such as support from students, fellow students.

Steun van docenten.

Support from teachers.

Een veilig leerklimaat.

A safe learning environment.

Gelijke behandeling.

Equal treatment.

Dat zijn factoren die allemaal vallen onder relationele aspecten.

Those are factors that all fall under relational aspects.

En ik denk dat dat mooi haakt aan inclusiviteit.

And I think that nicely ties into inclusivity.

En dus ook aan dat je je agency kan laten zien.

And so also that you can showcase your agency.

Of in ieder geval kan vergroten of kan trainen.

Or at least can increase or can train.

Ja.

Yes.

Dat daarvoor de context dan correct is.

That the context is then correct for that.

Als je het hebt over gelijke behandeling.

When you talk about equal treatment.

Hebben we het dan over gelijke behandeling vanuit de docent naar de studenten toe?

Are we talking about equal treatment from the teacher towards the students?

Of meer een soort van deautorisatie van het klaslokaal?

Or more a kind of deauthorization of the classroom?

Dus de power distance tussen studenten en docenten wordt dan kleiner?

So the power distance between students and teachers becomes smaller then?

Ja, precies dat laatste.

Yes, exactly that last one.

Dus in de Engelstalige literatuur.

So in English-language literature.

Want ik merk dat ik soms even moet schakelen om het in Nederlandse termen te geven.

Because I notice that sometimes I need to switch to express it in Dutch terms.

In de Engelse literatuur wordt het power relations genoemd.

In English literature, it is referred to as power relations.

De hiërarchie eigenlijk ook.

The hierarchy actually as well.

Eigenlijk kun je studenten hun agency of hun stuurkracht positief beïnvloeden.

Actually, you can positively influence students' agency or their ability to steer themselves.

Op het moment dat je als docent veel meer naast de student gaat staan.

At the moment that you, as a teacher, start to stand much more beside the student.

In plaats van dat je toont dat je afhankelijk bent als student van de docent.

Instead of showing that you are dependent on the teacher as a student.

Dus je doet het eigenlijk samen.

So you're actually doing it together.

Ook de docent leert.

The teacher learns as well.

En als je die houding laat zien.

And if you show that attitude.

Dat je op die manier gelijkwaardig bent aan elkaar.

That you are equal to each other in that way.

Dan krijgen studenten veel meer het gevoel.

Then students feel much more engaged.

Dan mag ik ook mijn eigen leren sturen.

Then I may also steer my own learning.

En daar misschien ook fouten in maken.

And maybe make mistakes in there too.

En dat echt samen leren.

And really learning together.

Dus dat zit in die power relations.

So that's part of those power relations.

Ja.

Yes.

Ik relateer denk ik agency voor mij ook best wel veel met het zelfvertrouwen.

I think I relate agency quite a lot to self-confidence.

Dat je ook die regie mag nemen.

That you may also take that direction.

En dat dat geen soort van consequenties heeft die negatief voor jou zijn.

And that it doesn't have any kind of consequences that are negative for you.

Tenminste je kan natuurlijk de verkeerde beslissing nemen.

At least you can of course make the wrong decision.

Maar dat is onderdeel van veel verantwoordelijkheid hebben.

But that is part of having a lot of responsibility.

Wat ik dan bedoel met consequenties.

What I mean by consequences.

Is meer dat als een student zegt.

It's more like when a student says.

Ik merk dat er nu een situatie ontstaat die mijn leren negatief beïnvloedt.

I notice that a situation is now arising that negatively affects my learning.

Dat de consequentie van dat benoemen niet is.

That the consequence of naming it is not.

Dat er dus daar repercussies op komen.

That there will be repercussions for that.

Precies.

Exactly.

Dus die autoriteit die wij als docenten wel eens uitstralen.

So that authority that we as teachers sometimes radiate.

Bewust of onbewust.

Conscious or unconscious.

Of we dat willen of niet.

Whether we want it or not.

We zitten toch in het hoger onderwijs.

We are in higher education, after all.

Of we dat wel een stuk minder willen dan op de middelbare school.

Or we want that a lot less than in high school.

Maar dat verschilt misschien heel erg per opleiding.

But that may vary greatly depending on the program.

Dat die autoriteit die wij dan proberen uit te stralen.

That the authority we then try to radiate.

Daar juist misschien wel.

Maybe right there.

Dat juist negatief beïnvloedt.

That negatively affects.

Omdat die student dan denkt.

Because that student then thinks.

Ja ik kan wel dit proberen op te brengen.

Yes, I can try to bring this up.

Maar puntje bij paaltje is dus het woord van de docent is wet.

But when it comes down to it, the teacher's word is law.

En wat hij of zij zegt dat gaan we uitvoeren.

And what he or she says, we will carry out.

Ja.

Yes.

Nou ja klopt inderdaad.

Well, that's true indeed.

En dat is het.

And that is it.

Dat is toch wel een groot deel van het onderzoek dat ik doe.

That is indeed a large part of the research I do.

Het is in ieder geval een van de belangrijke factoren.

It is definitely one of the important factors.

Is dat er ruimte is voor de student om zelf de leeromgeving te kunnen beïnvloeden.

That there is space for the student to influence the learning environment themselves.

En dat de docent dan ook zegt.

And then the teacher also says.

Goh wat een goed idee.

Wow, what a good idea.

Hier had ik eerder nog niet over nagedacht.

I hadn't thought about this before.

En een van mijn hypotheses in mijn onderzoek is.

And one of my hypotheses in my research is.

Dat ik denk dat open leeromgevingen.

That I think that open learning environments.

Waarin de student en docent samen de leeromgeving creëren.

In which the student and teacher together create the learning environment.

Co-creëren eigenlijk.

Co-creating actually.

En de ruimte is dat de student echt een C heeft.

And the space is that the student really has a C.

Dus echt een invloed heeft op de leeromgeving zelf.

So it really has an influence on the learning environment itself.

Dat dat een leeromgeving is waarin de student zich veilig genoeg voelt.

That it is a learning environment in which the student feels safe enough.

Om ook het leren te kunnen sturen.

To also be able to guide the learning.

En om ook te kunnen zeggen.

And to be able to say as well.

Goh ik vind eigenlijk een kennistoets niet van toepassing op hoe ik nu leer.

Well, I actually don't think a knowledge test applies to how I'm learning now.

Ik heb liever dat ik hier een beroepsproduct maak.

I prefer to create a professional product here.

Of ik heb liever dat ik iets ga presenteren.

Or I prefer that I present something.

Wat ik ook in het werkveld kan presenteren.

What I can also present in the field.

Dus dat je eigenlijk in gezamenlijkheid samen met de docent.

So that you are actually working together with the teacher in collaboration.

Dat is een beetje mijn ideaal.

That is a bit of my ideal.

Dat je samen gaat leren.

That you will learn together.

Want de student wordt zeker gedurende jaren ook steeds meer zelf een expert.

Because the student will certainly become more of an expert on their own over the years.

Zit ook vaak al vanaf nou ja de tweede of derde jaar in het werkveld.

Often already working from, well, the second or third year onward.

Dus krijgt ook de huidige situatie mee in het werkveld.

So the current situation in the work field is also taken into account.

Dus ja hoe tof is het als je als student als een soort van samenwerkingspartner.

So yes, how cool is it when you, as a student, act as a kind of collaboration partner.

Wordt gezien in het onderwijs.

Is seen in education.

En nou dat zijn leeromgevingen die ik nu ook opzoek.

And now those are learning environments that I am also looking for.

Ik heb ook meerdere leeromgevingen al gevonden.

I have already found several learning environments.

En ik probeer met mijn vragenlijsten ze ook eigenlijk uit te zoeken.

And I try to figure them out with my questionnaires.

Of het daadwerkelijk in zo'n leeromgeving misschien.

Or whether it actually happens in such a learning environment.

Dat die agency ook veel meer gestimuleerd wordt.

That the agency is also stimulated much more.

Dan in meer ja pre-gestructureerde leeromgevingen.

Then in more predefined structured learning environments.

Waarin de student het pad loopt.

Where the student walks the path.

Dat is bedacht.

That is clever.

Ja nou kan ik me ook wel voorstellen dat dat soms gewoon moet.

Yes, well, I can imagine that sometimes that just has to happen.

En helemaal als studenten hier voor het eerst.

And especially when students are here for the first time.

We merken vaak dat bijvoorbeeld studenten die van het mbo komen.

We often notice that, for example, students coming from vocational education.

Vaak wat beter voorbereid zijn op de manier waarop we te werk gaan.

Often be better prepared for the way we operate.

Hier op de Haagse Hogeschool.

Here at The Hague University of Applied Sciences.

En dat ze meer gewend zijn om projecten op te zetten en uit te voeren.

And that they are more accustomed to setting up and executing projects.

Maar dat we bijvoorbeeld zien bij Havisten.

But for example, we see that with Havis.

Dat dat nog best wel lastig is.

That is still quite difficult.

Van een hele schoolse omgeving.

From a whole school environment.

Naar zo'n omgeving zoals hier.

To such an environment as here.

Waar we juist heel erg zure op eigen verantwoordelijkheid zitten.

Where we are very much focused on our own responsibility.

Als ik praat over mijn eigen opleiding.

If I talk about my own education.

Waar we ze best wel snel proberen in het diepe te gooien.

Where we try to throw them into the deep end fairly quickly.

Bij het eerste jaar proberen we daar nog wel een soort van veel ondersteuning te bieden.

In the first year, we try to provide a kind of significant support there.

Maar vanaf het tweede jaar helemaal.

But from the second year entirely.

Denk ik echt dat ze wel redelijk snel heel veel verantwoordelijkheid hebben.

I really think they have a lot of responsibility fairly quickly.

Zelf.

Self.

En dan kan ik me ook wel voorstellen dat die initiële ondersteuning.

And then I can also imagine that initial support.

Eigenlijk misschien ook wel een rand voor waarde zou kunnen zijn.

Actually, it could also be a border for value.

Voor agency.

For agency.

Als je niet weet wat er van je verwacht wordt.

If you don't know what is expected of you.

Dan is het heel moeilijk om helemaal zelfstandig te acteren.

Then it is very difficult to act completely independently.

Want de angst om het verkeerd te doen.

Because of the fear of doing it wrong.

Is heel groot.

Is very big.

Je weet niet wat er van je wordt verwacht.

You don't know what is expected of you.

Je weet niet hoe goed eruit ziet.

You don't know how good it looks.

Denk ik.

I think so.

Ja klopt inderdaad.

Yes, that's correct.

Vind ik een hele leuke vraag.

I think it's a very nice question.

Omdat ik er in mijn hoofd.

Because I have it in my head.

En ook met mijn mede onderzoekers ook heel erg mee bezig ben.

And I am also very much involved with my fellow researchers.

Ga je vanaf jaar 1 nou die openheid bieden.

Are you going to provide that openness starting from year 1?

Dus dat je meteen zegt.

So that you say right away.

Dit is hoe we het doen.

This is how we do it.

En daar gaan we je natuurlijk in ondersteunen.

And we will of course support you in that.

Je moet zeker niet die steun vergeten.

You definitely shouldn't forget that support.

Of ga je het opbouwen.

Or are you going to build it up?

Dat je gestructureerd begint.

That you start in a structured way.

En dat je steeds meer de structuur afbouwt.

And that you are gradually breaking down the structure.

Ik zit zelf nog een beetje op de wip.

I'm still a bit on the fence.

En ik hoop wat meer antwoorden te krijgen uit dit onderzoek.

And I hope to get more answers from this research.

Mijn gevoel zegt ook.

My feeling says so too.

Dat we eigenlijk niet te gestructureerd moeten starten.

That we shouldn't actually start too structured.

Omdat als je.

Because if you.

Ergens in een onderwijs systeem start.

Somewhere in an education system starts.

Is het ook wel goed om te laten zien.

Is it also good to show it?

Zo doen we het.

That's how we do it.

Nou hier kan je misschien van schrikken.

Well, you might be startled by this.

Of dit is misschien veel opener dan je gewend bent.

Or this might be much more open than you're used to.

Maar we gaan je natuurlijk wel bij ondersteunen.

But we will of course support you.

Want op het moment dat je heel gestructureerd start.

Because at the moment you start in a very structured way.

Dan wanneer ga je dan die omslag maken.

Then when are you going to make that change?

Of hoe ga je dat dan afbouwen.

Or how are you going to scale that down?

En kunnen ze het dan wel.

And can they do it then?

En ik denk dat het heel belangrijk is.

And I think that it is very important.

Wat jij ook zei.

What you said too.

Is dat je die steun.

Is that your support?

Die ondersteuning.

That support.

Heel strak regelt.

Very tightly regulated.

Dus waarin je openheid houdt.

So in which you maintain openness.

In bijvoorbeeld.

For example.

De manier van toetsen.

The method of testing.

In de leeractiviteiten.

In the learning activities.

De leervormen.

The forms of learning.

En misschien zelfs de inhoud.

And maybe even the content.

Daarin houd je openheid.

There you maintain openness.

Zet je misschien veel meer structuur.

Maybe you should create much more structure.

In de ondersteuning.

In the support.

En ga je eigenlijk veel meer structuur bieden.

And are you actually going to provide much more structure?

Op het proces.

On the process.

Daar omheen.

Around that.

Als docent.

As a teacher.

En ja dat zou misschien.

And yes, that might be.

Maar dat is een hele andere manier.

But that is a completely different way.

Dan we nu natuurlijk vaak het onderwijs maken.

Then we often create the education now, of course.

Want vaak zetten we juist.

Because often we do set it right.

De inhoud en de toetsingen.

The content and the assessments.

Et cetera vast.

Et cetera firm.

En de begeleiding.

And the guidance.

Die doen we meer op maatwerk.

We do that more tailored.

Maar ik denk dat het heel belangrijk is.

But I think it is very important.

Om de begeleiding veel gestructureerder op te zetten.

To set up the support in a much more structured manner.

Bijvoorbeeld op die skills.

For example, on those skills.

Die ik net benoemde.

The one I just mentioned.

Bijvoorbeeld doelen stellen.

For example, setting goals.

Monitoren van je gedrag.

Monitoring your behavior.

Reflecteren op je gedrag.

Reflecting on your behavior.

Die vaardigheden.

Those skills.

Die zo nodig zijn voor agency.

Those that are necessary for the agency.

Dat we daar juist veel meer structuur op bieden.

That we provide a lot more structure for that.

En dat we de leeromgeving.

And that we the learning environment.

Qua manier van werken.

In terms of working methods.

Veel opener houden.

Keep it much more open.

Vanaf het eerste jaar.

From the first year.

Maar goed wat ik zei.

But anyway, what I said.

En dat zei hij aan het begin ook heel goed.

And he said that very well at the beginning too.

We vertellen nog niet de waarheid hier.

We are not yet telling the truth here.

Dit is echt een soort van proces.

This is really a kind of process.

Om te bekijken.

To view.

Ik ga ook vaak naar conferenties.

I often go to conferences as well.

Waar ik juist deze vraag ook neerleg.

Where I am also posing this question.

De balans tussen structuur.

The balance between structure.

En openheid.

And openness.

Je wil niet alles dicht regelen.

You don't want to arrange everything tightly.

Vanaf het begin.

From the beginning.

Maar je wil ze ook niet laten zwemmen.

But you also don't want to let them swim.

En hoe zorg je dan ervoor.

And how do you make sure of that?

Dat studenten wel denken.

That students do think.

Yes ik mag zelf mijn leren sturen.

Yes, I can steer my own learning.

Ik mag hier echt dingen bepalen.

I can really make decisions here.

Maar dat ze het ook wel doen.

But they do it anyway.

Want als je te veel vrijheid geeft.

Because if you give too much freedom.

Dan gaan ze het ook niet doen.

Then they will not do it either.

Dan gaan ze ook hun sturen niet bepalen.

Then they will also not determine their direction.

Er zijn eigenlijk heel veel vragen.

There are actually a lot of questions.

Die bij mij opkomen.

That come to me.

Maar om even aan te haken.

But to connect for a moment.

Aan een probleem.

To a problem.

Als onderwijsontwikkelaars.

As educational developers.

En als docenten.

And as teachers.

Denk ik soms dat er.

Sometimes I think that there.

Het beeld heerst dat studenten.

The image prevails that students.

In essentie.

In essence.

Erg lui zijn.

Being very lazy.

En als ze het makkelijk kunnen doen.

And if they can do it easily.

Dat ze dat graag willen.

That they would like that.

Dat ze voor de 5,5 gaan.

That they are going for the 5.5.

Studenten 10.

Students 10.

En dat we dat steeds vaker zien.

And that we see that more and more often.

Wat we lezen over studenten in de media.

What we read about students in the media.

Ook als het gaat over studentenverenigingen.

Also when it comes to student associations.

We zien heel vaak die bevestiging.

We very often see that confirmation.

Studenten zijn eigenlijk.

Students actually are.

Ook over langstudeerders.

Also about long-studying students.

We zijn er veel mee bezig.

We are very much involved with it.

Met de studenten die het niet goed doen.

With the students who are not doing well.

Waarvan we de impressie hebben.

Of which we have the impression.

Dat ze niet hun best doen.

That they are not trying their best.

Denk je dat een andere randvoorwaarde.

Do you think that another constraint?

Als we het meer organisatorisch bekijken.

If we look at it more organizationally.

Zou zijn dat we.

Would it be that we.

Een soort deconstructie moeten doen.

Have to do some kind of deconstruction.

Of een studenten imago.

Or a student image.

En dat we studenten juist in de spotlight moeten zetten.

And that we should put students in the spotlight.

Die zeggen ik ben hier.

They say I am here.

En ik wil meer participeren in het onderwijs.

And I want to participate more in education.

En ik wil meedenken aan die ontwikkeling.

And I want to contribute to that development.

En aan de curriculum veranderingen.

And to the curriculum changes.

Etc.

Etc.

Omdat ik beter kwaliteit onderwijs eis.

Because I demand better quality education.

Denk je dat we iets moeten doen.

Do you think we should do something?

Met de studenten die dat nu al heel erg.

With the students who are already very much so.

Uitdragen.

To bear witness.

Die daar nu al heel erg mee bezig zijn.

Those who are already very much involved with it now.

Om te zorgen dat we over het algemeen.

To ensure that we generally.

Ook onder onze eigen collega's.

Also among our own colleagues.

Dat studenten imago.

That student image.

Af kunnen breken.

To be able to break off.

Want ik denk dat dat best wel een grote hindernis is.

Because I think that is quite a big obstacle.

Voor veel docenten om te zeggen.

For many teachers to say.

Nou ik ga volledig gelijkwaardig.

Well, I am going completely equal.

Met dezelfde hoeveelheid besliskracht.

With the same amount of decision-making power.

Ga ik met mijn studenten aan tafel zitten.

I will sit at the table with my students.

En gaan we eens kijken naar het curriculum.

And let's take a look at the curriculum.

Ja ik denk zeker.

Yes, I definitely think so.

We moeten hier sowieso maatwerk in bieden.

We definitely need to provide tailored solutions here.

En differentiëren.

And differentiate.

Want precies heel terecht wat jij zegt.

Because exactly what you say is very valid.

Ook niet alle studenten kunnen het vanaf het begin aan.

Not all students can handle it from the beginning either.

Willen het vanaf het begin.

Want to do it from the beginning.

Dat is ook heel duidelijk.

That is very clear as well.

Maar daar is ook een gat.

But there is also a hole.

Dus daar zit een gat.

So there is a gap.

Dat als we het zouden willen.

That if we would want to.

Veel meer invloed geven aan studenten.

Give students much more influence.

Dan moeten ze het ook kunnen.

Then they should be able to do it too.

Moeten ze er handvat voor krijgen.

They need to get a handle on it.

En het ook willen.

And also wanting it.

Maar zeker daar ben ik gewoon van overtuigd.

But I am certainly convinced of that.

Een groep studenten die het vanaf het begin af aan.

A group of students who have been doing it from the very beginning.

Echt wel heel graag zou willen.

I would really love to.

Nou ja het is natuurlijk belangrijk.

Well, it's of course important.

Om die meteen te detecteren.

To detect that immediately.

Naast ons neer te zetten.

Next to us to put down.

En dat je samen dingen gaat ontwikkelen.

And that you will develop things together.

En daar is weer iets anders voor nodig.

And that requires something else again.

En dat is een beetje wat ik met deze vragenlijst probeer.

And that is a bit what I am trying to accomplish with this questionnaire.

Is dat we.

Is that us?

Een soort van profielen.

A kind of profiles.

Van leeromgevingen gaan creëren.

Creating learning environments.

Die voor de studenten.

That for the students.

Fijn zouden zijn.

Would be nice.

Voor hun agency.

For their agency.

Want ik kan me dus voorstellen dat de ene student zegt.

Because I can imagine that one student says.

Ik heb het veel meer nodig om me veilig te voelen.

I need it much more to feel safe.

Want dat heb ik vroeger bijvoorbeeld niet gedaan.

Because I didn't do that in the past, for example.

Ik heb veel meer nodig om connectie te hebben.

I need much more to feel connected.

Met een medestudent.

With a fellow student.

Met docenten.

With teachers.

Om mezelf te laten zien.

To show myself.

En invloed te hebben.

And to have influence.

Terwijl een andere student misschien zegt.

While another student might say.

Ik heb het gewoon nodig.

I just need it.

Ik kom van een Montsori school.

I come from a Montessori school.

Ik heb het juist nodig om mijn eigen activiteiten te bepalen.

I just need it to determine my own activities.

Ik wil veel meer vrijheid.

I want much more freedom.

Ik voel me heel erg in een mal gedrukt.

I feel very much like I've been cast in a mold.

Wat je gaat krijgen is dat heel veel studenten op andere manieren.

What you are going to get is that many students in other ways.

Hun agency kunnen laten zien.

They can show their agency.

Dus eigenlijk andere factoren nodig hebben.

So actually needing other factors.

Andere omstandigheden.

Other circumstances.

En dat is natuurlijk lastig.

And that is of course difficult.

Als we een klas van 30 studenten hebben.

If we have a class of 30 students.

Dus ja, even doorfilosoferend.

So yes, just to keep pondering.

Zouden we misschien zelfs überhaupt.

Would we perhaps even at all.

Ons onderwijs moeten gaan veranderen.

Our education needs to change.

En dus niet meer in klassenstructuur gaan werken.

And so no longer work in a class structure.

Maar veel meer in.

But much more in.

Bijvoorbeeld in kleine projectgroepen.

For example, in small project groups.

Waarbij we de projectgroepen eventueel kunnen wisselen.

Where we can possibly switch the project groups.

Als we merken dat het niet matcht.

If we notice that it doesn't match.

Met de behoefte van de student.

With the needs of the student.

Wat ze nodig hebben om agency te laten zien.

What they need to show agency.

Dus om eigenlijk stuurkracht te hebben.

So, to actually have driving force.

En ik hoop dus een beetje.

And I hope a little bit.

Want die vragenlijst is vrij groot.

Because that questionnaire is quite large.

Die loopt echt van.

That really runs away.

Van studenten tot aan relatie.

From student to relationship.

Klimaat in de klas.

Climate in the classroom.

Tot aan zelf doelen bepalen.

Until setting goals for oneself.

En die skills zitten er nog in.

And those skills are still there.

Dus dat is vrij groot.

So that is quite large.

En ik hoop dat je op die manier.

And I hope that you do it that way.

Wat differentiatiemogelijkheden krijgt.

What differentiation opportunities are provided.

Binnen al die leeromgevingen.

Within all those learning environments.

En om nog even terug te komen.

And to come back to that for a moment.

Op die vraag die jij stelde.

On that question you asked.

Over het stigma.

About the stigma.

Dat studenten niet willen of lui zijn.

That students do not want to or are lazy.

Of het niet kunnen.

Or the inability to do so.

Ja, ik denk zeker dat een groep dit wel al kan.

Yes, I definitely think that a group can already do this.

En daar moeten we dan inderdaad bij starten.

And that's indeed where we need to start.

En daar moeten we ook in kleine experimenten beginnen.

And there we also need to start with small experiments.

Dat je zegt.

That you say.

In het eerste jaar start je met een groep.

In the first year, you start with a group.

Die dit heel graag wil.

Who really wants this.

Heel open.

Very open.

En ga je met hen samen bekijken wat lukt.

And you will look together with them at what works.

Dus dan zet je de student echt in de lead.

So then you really put the student in the lead.

En dat je misschien nog een deel.

And that you might still have a part.

Op de oude manier doet.

The old-fashioned way.

Ik weet het ook niet.

I don't know either.

Maar dan bied je wel een soort van differentiatie aan.

But then you do offer a kind of differentiation.

En gaan we het ook gewoon proberen.

And we will just try it as well.

Want daar geloof ik ook gewoon heel erg in.

Because I really believe in that a lot.

Ik heb zelf ook 9 jaar les gegeven.

I have also taught for 9 years myself.

Hoe moeilijk het is om te differentiëren.

How difficult it is to differentiate.

Ik weet ook dat ik alles.

I also know that I have everything.

Voor de studenten wilde pre-structureren.

For the students wanted to pre-structure.

Want ik heb een nieuwe.

Because I have a new one.

Dat was destijds een nieuwe opleiding.

That was a new program at the time.

Dat was destijds helemaal nieuw.

That was completely new back then.

Dus ik wilde alles voorstructureren.

So I wanted to pre-structure everything.

Alle vragen die studenten hadden probeerde ik op te lossen.

I tried to solve all the questions that students had.

Alle problemen rende ik er achteraan.

I chased after all the problems.

En op een gegeven moment dacht ik.

And at some point I thought.

Ja maar ik kan blijven oplossen.

Yes, but I can keep solving.

Want er komen steeds weer problemen op.

Because problems keep arising.

De studenten worden ook anders.

The students are also changing.

Precies.

Exactly.

En die zijn helemaal niet meer relevant.

And those are no longer relevant at all.

En er is maar 1 bron die ik nodig heb.

And there is only one source that I need.

En dat zijn de studenten zelf.

And those are the students themselves.

En vanaf het moment dat ik de studenten veel meer in de lead ging zetten.

And from the moment I started to put the students much more in the lead.

En met hen samen ging ontwikkelen.

And developed together with them.

Ging het eigenlijk veel beter.

It actually went much better.

En waren er eigenlijk veel minder problemen.

And there were actually many fewer problems.

Omdat de studenten zelf veel meer gingen kijken.

Because the students themselves started watching much more.

Dit kan ik ook zelf oplossen.

I can solve this myself too.

Dit had ik op een andere manier ook al gedaan.

I had already done this in a different way.

Dus ik geloof er ook wel heel erg in.

So I really believe in it as well.

Dat je gewoon op een gegeven moment moet starten.

That you just have to start at some point.

Ja want jij hebt dit ook in de praktijk al gezien.

Yes, because you have already seen this in practice.

Omgevingen waar.

Environments where.

In ieder geval vanuit het onderwijs rekening wordt gehouden.

In any case, consideration is taken from the education sector.

Met agency.

With agency.

En waar dat wordt gestimuleerd.

And where that is encouraged.

Of in ieder geval pilots.

Or at least pilots.

Waar ze proberen dat te stimuleren.

Where they are trying to stimulate that.

En ik ben wel erg benieuwd.

And I am very curious.

Want het is voor ons misschien lastig om voor te stellen.

Because it might be difficult for us to imagine.

Hoe zouden we agency nou zien in de praktijk.

How would we see agency in practice?

Zonder ons volledig onderwijs model weg te gooien.

Without completely discarding our educational model.

En opnieuw te beginnen.

And to start again.

Dus van de grond op te bouwen.

So building from the ground up.

Dus ik kan me ook voorstellen dat er kleine dingen zijn.

So I can also imagine that there are small things.

Die je kan doen om een start te maken.

Things you can do to get started.

En wat jij zegt om pilots te draaien.

And what you say about running pilots.

En ik ben wel erg benieuwd.

And I am very curious.

Wat is jouw ervaring.

What is your experience?

Hoe ziet op dit moment.

How does it look at the moment?

Op hogescholen en universiteiten in Nederland.

At universities and colleges in the Netherlands.

Een omgeving eruit.

An environment out of it.

Waar ze hiermee bezig zijn.

What they are working on.

Is dat heel anders.

That is very different.

Dan dat je ziet bij ons op de hogeschool.

Than what you see at our university.

Nou volgens mij.

Well, according to me.

Zijn er ook al omgevingen op deze hogeschool.

Are there already environments at this university?

Dan hebben we het bijvoorbeeld over labs.

Then we are talking about labs, for example.

Er is toevallig net vorige week ook een boekje.

Coincidentally, there was also a little book just last week.

Daarover verschenen natuurlijk.

That was of course published.

Over onderzoek dat hier op de Haagse wordt gedaan.

About research that is being conducted here at The Hague.

In soort van lab onderwijs.

In a kind of lab education.

Maar ik heb ook op andere hogescholen al gezien.

But I have also seen at other universities.

Eigenlijk open programma's.

Actually open programs.

Waar studenten werken aan.

What students are working on.

Wicked problems.

Wicked problems.

Wordt het vaak genoemd.

It is often mentioned.

Dan werk je eigenlijk aan authentieke vraagstukken.

Then you are actually working on authentic issues.

Die door het werkveld worden neergelegd.

Those laid down by the field.

Die dus meerdere.

That one, therefore, multiple.

Oplossingen kunnen hebben.

Solutions can exist.

Waar dus veel creativiteit van studenten wordt gevraagd.

Where a lot of creativity from students is required.

Waarin studenten vaak in kleine groepjes.

Where students often work in small groups.

Werken aan een soort van oplossing.

Working on a kind of solution.

En vaak duurt zo'n.

And often such a thing lasts.

Zo'n projectgroepje.

Such a project group.

Een blok.

A block.

Een jaar.

One year.

Volgend jaar is het dan vaak een semester.

Next year it is often a semester.

Waar studenten dan eigenlijk zelf hun hele pad bepalen.

Where students actually determine their entire path themselves.

Hoe gaan we dit oplossen met elkaar.

How are we going to solve this together?

Wat zijn de rollen die we verdelen.

What are the roles that we distribute?

Er zit vaak iets in dat ze individueel iets moeten opleveren.

There is often something in it that they have to deliver individually.

In groepverband.

In group form.

En ook moeten laten zien dat ze samenwerken.

And they also have to show that they are collaborating.

En de docent is dan een soort van.

And the teacher is then a kind of.

Begeleider van verschillende groepjes.

Supervisor of various groups.

En die coacht en stelt vragen.

And that coaches and asks questions.

Die biedt soms content als dat nodig is.

That sometimes provides content when needed.

Maar de student heeft zelf ook gewoon.

But the student also simply has.

Als ze iets leren in een groep.

When they learn something in a group.

Dan komt het content aan de rest van de projectgroepen.

Then the content will be sent to the rest of the project groups.

Dus dat eigenlijk allemaal verschillende studentengroepjes werken.

So actually, all those different student groups are working.

Aan die wicked problems.

To those wicked problems.

En op die manier eigenlijk leren.

And in that way, actually learn.

Zoals ze eigenlijk straks ook in het werkveld.

Just like they will actually do in the workplace later on.

Met elkaar gaan samenwerken.

Working together.

Dus eigenlijk echt een voorbereiding op het werkveld.

So basically, it's really a preparation for the job market.

In een soort van veilige omgeving.

In a kind of safe environment.

Met kleine groepjes.

In small groups.

En daar zitten dus eigenlijk die factoren een beetje in.

And so those factors are actually a bit involved in that.

Die ook in die vragenlijst staan.

That are also included in the questionnaire.

Om uit te vragen.

To interrogate.

Of je jezelf agent voelt.

Whether you feel like an agent.

En hoe ziet een.

And how does a.

Beoordelingsmodel eruit.

Assessment model out.

In zo'n setting.

In such a setting.

Want ik kan me voorstellen dat het ook lastig is.

Because I can imagine that it is difficult too.

Om hier natuurlijk nog een extra dimensie aan te geven.

To add an extra dimension to this, of course.

En dat is dat studenten uiteindelijk.

And that is that students ultimately.

Naar een vastgesteld beoordelingsmodel gaan toewerken.

Working towards a fixed assessment model.

Dus dat je ook nog eens het in de context moet plaatsen.

So you also have to put it in context.

Dit moet toetsbaar worden.

This must become testable.

Of worden gemaakt.

Or are being made.

Is het dan zo dat studenten ook zelf.

Is it true that students also do it themselves?

In die situaties.

In those situations.

Die jij hebt geobserveerd.

That you have observed.

Hun toetsing ontwerpen.

Designing their assessments.

Of mogen bepalen.

Or may determine.

Of in ieder geval de vorm mogen bepalen.

Or at least determine the shape.

Of hun eigen leerdoelen mogen bepalen.

Or to determine their own learning objectives.

Overkoepelende.

Umbrella.

Competenties bijvoorbeeld.

Competencies for example.

Ja.

Yes.

Vind ik een goede vraag.

I think that's a good question.

Want ik heb in die specifieke situaties.

Because I have in those specific situations.

Heb ik wel die vragenlijst afgenomen.

Did I even take that questionnaire?

Maar nog niet kunnen analyseren.

But not able to analyze yet.

Dus ik heb ook niet die toetsing helemaal kunnen zien.

So I haven't been able to see that assessment completely either.

Het enige referentiekader dat ik nu qua toetsing heb.

The only frame of reference I have now in terms of assessment.

Is de flexibele deeltijd.

Is the flexible part-time.

Waar natuurlijk ook al best wel veel vrijheid zit.

Where there is naturally already quite a lot of freedom.

Daarin worden dus op basis van leeruitkomsten.

Based on learning outcomes, it is thus addressed.

Wel aangegeven wat studenten moeten bewijzen.

Clearly indicated what students need to prove.

Laten zien.

Show it.

We zijn heel erg gelinkt aan wat studenten.

We are very much linked to students.

Eigenlijk later als professional in de praktijk.

Actually later as a professional in practice.

Ook zouden moeten kunnen.

Also should be able to.

Dus het opleveren van bepaalde skills.

So the delivery of certain skills.

Maar ook content.

But also content.

Dat staat eigenlijk in de leeruitkomst.

That is actually stated in the learning outcome.

Studenten bepalen dan eigenlijk zelf.

Students essentially decide for themselves.

Op welke manier ze naar die leeruitkomst toe gaan.

In what way they are going towards that learning outcome.

Hoe ze het bewijzen.

How they prove it.

Dus het is dan echt vormvrij.

So it is indeed form-free.

Leeruitkomsten zijn niet bepaald op.

Learning outcomes are not defined.

Je moet iets schriftelijks inleveren.

You need to submit something in writing.

Maar het kan ook een presentatie zijn.

But it can also be a presentation.

Het kan ook in het werkveld.

It can also be in the workplace.

Het kan ook een gesprek zijn.

It can also be a conversation.

Het zou ook een blog of een vlog.

It could also be a blog or a vlog.

Maar het kan nog steeds ook een schriftelijk verslag zijn.

But it can still also be a written report.

En op al die manieren.

And in all those ways.

Kun je die leeruitkomst dan aantonen.

Can you demonstrate that learning outcome?

Dus dan heb je eigenlijk.

So then you actually have.

Verantwoordelijkheid zelf.

Responsibility oneself.

Als student in de manier waarop je het laat zien.

As a student in the way you show it.

En het proces erheen.

And the process towards it.

En zelfs ook de tijd.

And even time.

Ik wil het nu al laten zien.

I want to show it now.

Of ik heb langer de tijd nodig.

Or I need more time.

Dus dat zijn wel voorbeelden die ik zie.

So those are examples that I see.

Die wel werken.

Those do work.

In het geven van autonomie aan studenten.

In granting autonomy to students.

In de toetsing.

In the assessment.

Dat is ook veel van de beoordelaar denk ik.

I think that's a lot about the evaluator too.

En ook heel veel flexibiliteit.

And also a lot of flexibility.

Helemaal als we het hebben over.

Especially when we're talking about.

Tijd.

Time.

In het algemeen.

In general.

Dat is een enorm topic.

That is a huge topic.

Over de hele hogeschool.

Across the entire university.

Er is namelijk nooit genoeg.

There is never enough.

En het is altijd op op de verkeerde plekken.

And it's always on the wrong spots.

Dus helemaal bijvoorbeeld.

So completely for example.

Het concept van studenten.

The concept of students.

Zelf laten bepalen wanneer ze er klaar voor zijn.

Letting them decide when they are ready.

Om getoetst te worden.

To be tested.

Kan ik me voorstellen.

I can imagine.

Dat dat een hoop alarmbellen doet rinkelen.

That raises a lot of alarm bells.

Die daar logistieke.

That there is logistics.

Plannen voor moeten schrijven.

Plans need to be written.

Bijvoorbeeld het OLP.

For example, the OLP.

Is daar een oplossing voor?

Is there a solution for that?

Nee.

No.

Dat is een hele interessante en ook moeilijke vraag.

That is a very interesting and also difficult question.

Ik kan ook nu niet echt oplossingen bieden.

I can't really offer solutions right now either.

Dat zou ik trouwens ook niet aan het einde.

I wouldn't do that at the end either.

Van mijn promotietraject kunnen denk ik.

I think I can from my promotion process.

Maar zeker niet zo aan het begin.

But certainly not at the beginning.

Ik heb wel een idee daarover.

I have an idea about that.

Want ik denk dat wij.

Because I think that we.

Vaak veel nadruk leggen op het eind.

Often place a lot of emphasis on the end.

Dus het aanleveren.

So the delivery.

Aan het einde van een beroepsproduct.

At the end of a professional product.

Of een toetsing et cetera.

Or an assessment, etc.

En ik denk eigenlijk dat we die aandacht moeten gaan verleggen.

And I actually think we need to shift that focus.

Naar vanaf het begin.

To go back to the beginning.

Dus eigenlijk veel meer gedurende het proces.

So actually much more during the process.

Studenten feedback geven.

Giving feedback to students.

En dan kom je eigenlijk op dat formatief handelen uit.

And then you actually end up with that formative action.

Zodat we veel meer nadruk moeten gaan leggen.

So that we need to place much more emphasis.

Op feedback geven gedurende het proces.

On providing feedback during the process.

Want dan weet de student ook hoe ze.

Because then the student knows how they.

Dan krijg je dat monitor reflecteren.

Then you get that monitor reflecting.

Dan weet de student ook hoe ze moeten verbeteren.

Then the student also knows how to improve.

Wat ze anders kunnen doen.

What they can do differently.

En als je dat aan besteedt.

And if you dedicate that to it.

Maar dat is idealiter, dat snap ik ook wel.

But that's ideally, I understand that as well.

Is dat als een student uiteindelijk inlevert.

Is that when a student finally submits?

Het eigenlijk al niet meer onvoldoende zou moeten zijn.

It should no longer be insufficient.

Omdat de student zoveel feedback heeft gehad.

Because the student has received so much feedback.

En die feedback kan ook plaatsvinden vanuit de peers.

And that feedback can also take place from peers.

Vanuit de medestudenten.

From the fellow students.

Dit is natuurlijk projectgroepjes waar je in werkt.

This is, of course, project groups that you work in.

Dus als je dat feedbackproces gedurende.

So if you continue that feedback process.

Zo'n project.

Such a project.

Veel beter inregelt.

Much better organized.

Hoeft er ook veel minder tijd.

It also requires much less time.

Naar het uiteindelijke summatieve gedeelte.

Towards the final summative part.

Dat je dan.

That you then.

Wel met.

Well with.

Met meerdere collega's zou kunnen doen eventueel.

Could possibly be done with several colleagues.

En ook misschien nog op een andere manier.

And also perhaps in another way.

Dus dat je niet alleen een beroepsproduct nakijkt.

So that you are not just reviewing a professional product.

Want dat kost ook heel veel tijd.

Because that also takes a lot of time.

Maar dat je ook veel meer tijd geeft aan.

But that you also give much more time to.

Bijvoorbeeld CGI's.

For example, CGI's.

Dat je het gesprek hebt.

That you have the conversation.

Met studenten over wat ze hebben ingeleverd.

With students about what they have submitted.

Op basis van die criteria.

Based on those criteria.

Dus dan richt je je toetsing eigenlijk anders in.

So then you actually organize your assessment differently.

Met een andere nadruk.

With a different emphasis.

Janine.

Janine.

Ik ben wel heel erg benieuwd.

I am really very curious.

En nogmaals.

And once again.

Ik weet dat dit niet een specialisatie voor je is.

I know that this is not a specialization for you.

Maar.

But.

Ik denk dat ik nu wel een beter begrip heb.

I think I now have a better understanding.

Van wat agency inhoudt.

About what agency entails.

En hoe dat er in de praktijk uit zou kunnen zien.

And how that could look in practice.

Maar ik ben nog wel heel erg benieuwd naar.

But I am still very curious about.

Hoe zie jij.

How do you see?

De potentie van agency.

The potential of agency.

Om.

Om.

Dat in te zetten.

To put that into action.

Als middel om de inclusie te verhogen.

As a means to increase inclusion.

In het klaslokaal.

In the classroom.

In het curriculum.

In the curriculum.

In het hele onderwijs ontwerp.

In the whole education design.

Waarvan jij denkt.

Of which you think.

Dit zijn echt.

These are real.

Hier staat agency.

Here stands agency.

Kunnen we hier echt volledig inzetten.

Can we really fully commit here?

En in zijn kracht zetten.

And empower him.

Om een meer inclusieve leeromgeving te maken.

To create a more inclusive learning environment.

Voor onze studenten.

For our students.

Agency betekent.

Agency means.

Dat je studenten vanaf het begin af aan.

That you students from the very beginning.

Een stem geeft in het onderwijs.

A voice gives in education.

Een stem geeft op.

A vote is being cast.

Hoe ze willen leren.

How they want to learn.

En hoe ze de leeromgeving eigenlijk willen.

And how they actually want the learning environment.

Beïnvloeden om te kunnen leren.

Influence to be able to learn.

Dus eigenlijk wat zij nodig hebben.

So actually what they need.

Om hun leerpad ook daadwerkelijk te kunnen sturen.

To be able to actually guide their learning path.

En om.

And around.

Doelen te kunnen bereiken.

To be able to achieve goals.

Of modules te kunnen behalen.

To be able to obtain modules.

Op het moment dat wij natuurlijk het onderwijs zo inrichten.

At the moment that we naturally organize education this way.

Dat studenten veel meer.

That students much more.

In hun stuurkracht worden gezet.

Placed in their steering power.

Hier past deze Nederlandse term heel mooi.

Here, this Dutch term fits very well.

Dus in hun stuurkracht.

So in their steering power.

Of in hun kracht wordt gezet.

Or is empowered in their strength.

Hoop ik dat we ook veel meer leren.

I hope that we also learn a lot more.

Van wat de student nodig heeft.

From what the student needs.

Om te kunnen leren.

In order to be able to learn.

Op die manier is dat een start.

In that way, it's a start.

Van eigenlijk een inclusieve.

From actually an inclusive.

Leeromgeving te creëren.

Creating a learning environment.

Waarin een student aangeeft.

In which a student indicates.

Dit heb ik nodig.

This is what I need.

En dat je eigenlijk gezamenlijk kijkt.

And that you're actually looking together.

Wat is hierin mogelijk.

What is possible here?

Wat is hierin realistisch.

What is realistic about this?

Wat kunnen wij hiervoor betekenen.

What can we do for this?

Wat kan een student zelf betekenen.

What can a student mean by themselves?

Dus eigenlijk dat gesprek.

So actually that conversation.

De dialoog.

The dialogue.

Die eigenlijk nodig is.

That is actually necessary.

Om die agency naar boven te krijgen.

To bring that agency up.

Dat lees ik ook veel in de literatuur.

I read that a lot in the literature as well.

Samenwerking.

Collaboration.

Samenspreken met elkaar.

Talking to each other.

En ik denk dat dat een belangrijk uitgangspunt is.

And I think that is an important starting point.

Voor een inclusieve leeromgeving.

For an inclusive learning environment.

Een mooi startpunt.

A beautiful starting point.

Dit vereist natuurlijk wel.

This does require, of course.

Een hoop vertrouwen.

A lot of trust.

Dus we hebben natuurlijk.

So we have of course.

Even gehad over veiligheid.

Just had a discussion about safety.

Maar hier zit ook echt wel degelijk.

But here there is really something substantial.

Een stukje.

A piece.

Durf ik wel te zeggen.

Dare I say so.

Wat ik moet zeggen tegen mijn docent.

What I need to say to my teacher.

Of andersom.

Or the other way around.

Kan ik mijn student wel vertellen.

Can I tell my student?

Ik probeer altijd.

I always try.

Ik ben altijd heel erg op zoek.

I am always looking very hard.

Naar echt praktische handvaten.

To truly practical tools.

Voor docenten en onderwijsontwikkelaars.

For teachers and educational developers.

En misschien ook studenten.

And maybe also students.

Die luisteren.

They listen.

Praktische handvaten om hen mee te geven.

Practical tools to give them.

Om gewoon eens hierin te experimenteren.

Just to experiment with this for once.

Hier wat stappen in te kunnen maken.

Here to be able to make some steps.

En wat progressie in te kunnen maken.

And to be able to make progress.

In hun eigen leeromgeving.

In their own learning environment.

Of klaslokaal.

Or classroom.

Hoe zou ik als docent.

How would I as a teacher.

Mijn houding kunnen aanpassen.

Adjusting my attitude.

Om te zorgen dat.

To ensure that.

Studenten bij mij ook.

Students with me too.

Dat vertrouwen vinden.

Finding that trust.

Kan ik dat ooit wel verwachten.

Can I ever expect that?

Of kan ik er ooit wel van uit gaan.

Or can I ever count on it.

Dat studenten mij.

That students me.

Dat ik mezelf op die manier.

That I express myself that way.

Deautoriseer.

Deauthorize.

Om te zorgen dat studenten mij.

To ensure that students understand me.

Kunnen zien als een persoon.

Can see as a person.

Waar zij.

Where they.

Hun eigen behoefte aan kunnen vertellen.

Being able to express their own needs.

Nou ja.

Well then.

Heel concreet.

Very concrete.

Ik denk dat.

I think that.

Er zijn heel veel factoren gehad.

There have been many factors.

Die beïnvloeden of studenten.

They influence whether students.

Die stuurkracht daadwerkelijk kunnen laten zien.

Being able to truly demonstrate that driving force.

Dat gaat echt van.

That's really something.

De relationele factoren tot aan juist.

The relational factors up to correct.

Dat je invloed kan hebben op het onderwijs.

That you can have an impact on education.

Ontwerpfactoren.

Design factors.

En dan heeft het ook nog te maken met de persoonlijke factoren.

And then it also has to do with personal factors.

Dus of de student zelf ook zelfvertrouwen heeft.

So whether the student also has self-confidence.

Dus dat zijn best wel heel veel factoren.

So those are quite a few factors.

Waar je als docent dan rekening mee moet houden.

What you as a teacher need to take into account.

En dan zeg je altijd.

And then you always say.

Dat zei je trouwens net ook heel terecht.

You just said that very aptly.

En dan moet je jezelf daar ook in zetten.

And then you also have to put yourself into it.

Want ja waar halen we ook die tijd.

Because yes, where do we get that time from?

En de mankracht vandaan.

And the manpower from where.

Dus dan zou ik eigenlijk zeggen begin klein.

So I would actually say start small.

Begin inderdaad in je klas.

Indeed, start in your class.

Begin met kleine stapjes.

Start with small steps.

En dan denk ik eigenlijk dat elke klas of elke student.

And then I actually think that every class or every student.

Weer een ander uitgangspunt.

Another starting point.

Of een andere factor nodig heeft.

Or if another factor is needed.

Waarbij de ene student misschien meer die veiligheid nodig heeft.

Where one student may need more of that safety.

En het fijn vindt dat er groepjes gevormd worden.

And finds it nice that groups are formed.

En dat er steun is van medestudenten.

And that there is support from fellow students.

Heeft een andere student misschien veel meer nodig.

Another student might need much more.

Dat die zelfefficacie.

That self-efficacy.

Dat zelfvertrouwen.

That self-confidence.

Met het niveau bijvoorbeeld aanpassen.

For example, adjust the level.

Terwijl een andere student weer zegt.

While another student says again.

Ja maar laat mij nou eens.

Yes, but just let me be.

Of alsjeblieft die leeractiviteit mag ik eens een les.

Or please, I would like to have a lesson for that learning activity.

Mag ik die eens een keer doen.

May I do that once?

In plaats van dat de docent die doet.

Instead of the teacher doing that.

Dus dan zit je veel meer op de onderwijs ontwerpfactoren.

So then you are much more focused on the educational design factors.

Nou dus ik zou eigenlijk zeggen.

Well, I would actually say.

Ik heb inmiddels begin ik steeds meer overzicht te krijgen.

I am starting to get more overview.

Van die verschillende factoren.

Of those different factors.

Die het stimuleren.

Encouraging it.

Dus als docent zou het misschien interessant kunnen zijn.

So as a teacher, it might be interesting.

Om gewoon een keuze te maken.

Just to make a choice.

In welke factor jij zelf zou willen uit gaan proberen.

What factor would you like to try out yourself?

In je klas.

In your class.

In student en peer support.

In student and peer support.

En teacher support.

And teacher support.

Dus dat je veel meer doet met de steun.

So that you do much more with the support.

En het veilige leerklimaat.

And the safe learning environment.

Of dat je juist.

Or that you are right.

Veel meer doet met het niveau.

Much more does with the level.

Dus met hoe moeilijk studenten.

So with how difficult students.

Bepaalde lessen vinden.

Finding certain lessons.

Dus dat je eigenlijk keuze maakt.

So that you actually make a choice.

Waar je als docent aandacht aan besteedt.

What you pay attention to as a teacher.

Als onderdeeltje van.

As a component of.

Nou ja beïnvloeding van die student stuurkracht.

Well, the influence of that student's driving force.

Dus dat is denk ik één.

So I think that is one.

Dus daar ben ik nu met die vragenlijst mee bezig.

So now I'm working on that questionnaire.

En ik hoop ook een toolbox te ontwikkelen.

And I also hope to develop a toolbox.

Zodat ik die factor op een rijtje kan zetten.

So that I can put that factor in order.

Zodat opleidingen waar ik dan bij kom.

So that training programs I then join.

Ook kunnen zeggen.

Also can say.

Nou dan starten wij bij dit onderdeel.

Well then, let's start with this section.

Want onze studenten hebben gewoon heel weinig zelfvertrouwen.

Because our students have very little self-confidence.

Zeg maar wat er.

Just say what's there.

Dus wij starten bij dat onderdeel.

So we start with that part.

Terwijl andere opleidingen misschien zeggen.

While other programs may say.

Goh maar onze studenten zijn eigenlijk al hartstikke zelfstandig.

Well, our students are actually already super independent.

Wij starten bij dat onderwijs ontwerp factor.

We start with that educational design factor.

Dus dat is eigenlijk één antwoord.

So that is actually one answer.

En ik heb hem aan het begin iets gezegd.

And I said something to him at the beginning.

Over die vaardigheden.

About those skills.

Die nodig zijn om stuurkracht te laten zien.

Those needed to show steering power.

Dat je ook wel doelen kan stellen.

That you can also set goals.

Als student.

As a student.

Dat je ook wel weet wat vind ik belangrijk.

That you also know what I find important.

Of dat je ook je gedrag kan monitoren.

Or that you can monitor your behavior as well.

En daarop kan reflecteren.

And reflect on that.

Daarvoor is al een toolbox ontwikkeld.

A toolbox has already been developed for that.

Die staat ook op de website van het lectoraat.

That is also on the website of the professorship.

Van duurzame talentontwikkeling.

Of sustainable talent development.

En daar staan gewoon hele simpele werkvormen.

And there are just very simple work forms.

Om bijvoorbeeld met studenten samen.

For example, to work together with students.

Op een creatieve manier doelen te stellen.

Setting goals in a creative way.

Of om met een moodboard te kijken.

Or to look at a moodboard.

Wat is jouw stip op de horizon.

What is your dot on the horizon?

Wat zijn jouw drijvers.

What are your drivers?

Maar ook.

But also.

Wat zijn jouw reflectiewerkvormen.

What are your reflection methods?

Bijvoorbeeld met silhouetten maken.

For example, making silhouettes.

Wat zijn je krachten.

What are your strengths?

Wat zijn eigenlijk je zwaktes.

What are your weaknesses, actually?

Hoe kan je die gebruiken.

How can you use that?

En hoe kan je op je eigen gedrag reflecteren.

And how can you reflect on your own behavior?

Dus daar hebben we een soort van toolbox gemaakt.

So we created a kind of toolbox there.

Met werkvormen die heel erg gaan over de vaardigheden.

With working methods that focus heavily on skills.

Die nodig zijn om die stuurkracht te laten zien.

Those needed to demonstrate that driving force.

Dus dan kun je gewoon met leuke werkvormen.

So then you can just use fun working methods.

Met studenten aan de slag.

Working with students.

Om meer met die vaardigheden aan de slag te gaan.

To get more into working with those skills.

Dus dat zou ook kunnen.

So that could be possible too.

Je kunt bestarten met de factoren in de leeromgeving.

You can start with the factors in the learning environment.

Waar je aan kan draaien.

Where you can turn.

Dus best verschillend zijn aan welke knoppen.

So it can be quite different depending on which buttons.

Maar je kan ook die werkvormen pakken.

But you can also use those forms of work.

Om in ieder geval aandacht te besteden aan.

In any case, to pay attention to.

Wat is er nou nodig.

What is needed now?

Om die stuurkracht te laten zien.

To demonstrate that steering power.

En wat ik soms nog wel eens lastig vind.

And what I sometimes still find difficult.

En ook hier verwacht ik niet.

And I don't expect anything here either.

Dat jij het antwoord klaar hebt staan.

That you have the answer ready.

Want ik denk dat dit ook.

Because I think this too.

Een deel uitmaakt van een grotere conversatie.

A part of a larger conversation.

En dat is het.

And that is it.

De angst die ik persoonlijk wel eens heb als docent.

The fear that I sometimes have personally as a teacher.

Dat studenten.

That students.

Ondanks dat ik.

Despite the fact that I.

Een hele loop aan bij ons.

A whole loop with us.

Bijvoorbeeld een SLB'er ben.

For example, to be a SLB'er.

En dat ze het vierde jaar.

And that they are in the fourth year.

Dat ik echt denk dat we een vertrouwensband.

That I really believe we have a bond of trust.

Dat ik heel erg mijn best heb gedaan.

That I have really tried my best.

Om te werken aan onze persoonlijke vertrouwensband.

To work on our personal trust bond.

En dat ik er nog steeds.

And that I am still there.

Nooit vanuit kan gaan.

Never can be relied upon.

Dat een student mij.

That a student me.

De waarheid durft te vertellen.

The truth dares to be told.

Of bij mij om hulp durft te vragen.

Or dare to ask me for help.

Of mij durft te vertellen.

Or dares to tell me.

Hé Romy wat je nou vertelt.

Hey Romy, what you are telling now.

Dat vind ik echt onzin.

I think that's really nonsense.

Dat wil ik helemaal niet.

I don't want that at all.

Dat wil gewoon.

That simply wants.

Ik denk dat het heel veel te maken heeft.

I think it has a lot to do with it.

Met het feit dat we toch uit de schoolse omgeving komen.

With the fact that we come from a school environment anyway.

Een puntje bij het boutje.

A point at the screw.

Op de middelbare school en op de basisschool.

In high school and in elementary school.

Moet je toch meneer of mevrouw zeggen.

You should still say sir or madam.

Dan is de afstand erg groot.

Then the distance is very large.

En ondanks dat ik vanuit mijn persoon.

And despite that I from my person.

Met mijn eigen motivatie.

With my own motivation.

Heel erg bezig ben.

Very busy.

Met het zorgen dat ze mij niet op die manier zien.

By making sure they don't see me that way.

En dat ze zich autonoom genoeg voelen.

And that they feel autonomous enough.

Om dat tegen mij te zeggen.

To say that to me.

Mag ik daar gewoonweg niet vanuit gaan.

I simply cannot assume that.

Dat ik iets lullig zeg in de klas.

That I say something silly in class.

Dat ik er nooit vanuit mag gaan.

That I should never take for granted.

Dat een student tegen mij op durft.

That a student dares to stand up to me.

Die kan het niet winnen van mij.

He can't win against me.

Een puntje bij het boutje.

A little point at the bolt.

Ben ik degene die beoordeelt.

Am I the one who judges?

Ben ik degene die een cijfer geeft.

Am I the one giving a score?

Heb ik een invloed op hun proces.

Do I have an influence on their process?

Die zij denk ik als heel moeilijk te overzien.

I think she finds it very difficult to overlook.

Zien of beschouwen.

See or consider.

En daarom zeg ik.

And that is why I say.

Dit is deel van een grotere conversatie.

This is part of a larger conversation.

Die ik heb.

That I have.

Als het gaat over machtsposities.

When it comes to power positions.

En dat soort dingen.

And that sort of thing.

Dat is wel iets waar ik zelf.

That is something I myself.

Heel erg veel mee bezig denk te zijn.

I think I'm very much involved in it.

Als ik aan de slag zou gaan met agency.

If I were to start working with an agency.

En ik zou dat willen verhogen.

And I would like to increase that.

Zou ik toch altijd bang zijn.

I would always be afraid, though.

Doe ik het nou niet.

Am I not doing it now?

Als ik een suggestie geef.

If I may make a suggestion.

En zij zeggen.

And they say.

Goed idee.

Good idea.

Dan ga ik dat wel doen.

Then I will do that.

Dan ga ik me zo wel laten toetsen.

Then I will have myself tested like that.

Dan wordt dat wel mijn leerdoel.

Then that will be my learning objective.

Als we het daar in dialoog over hebben.

If we talk about it in dialogue there.

Ben ik toch altijd bang.

I am always afraid.

Ik heb geen eigen angst om.

I have no fear of my own.

Die studenten te beïnvloeden.

To influence those students.

Maar ik denk ook omdat het.

But I also think because it.

Gewoon wel eens gebeurt.

Just happens sometimes.

Dat studenten een achtergrond hebben.

That students have a background.

Waar.

True.

Terug praten tegen iemand.

Talking back to someone.

Die zij beschouwen als een autoriteit.

They consider her an authority.

Dat kan niet.

That can't be.

Waar we natuurlijk ook studenten hebben.

Where we of course also have students.

Die kunnen dat heel goed.

They can do that very well.

En die zijn dan ook heel mondig.

And they are also very articulate.

En die zal je het meeste horen.

And that is what you will hear the most.

En studenten die dat heel lastig vinden.

And students who find that very difficult.

Ja die.

Yes that one.

Ik denk dat we ook veel bang zijn.

I think we are also very afraid.

Dat die dan toch een beetje achterblijven.

That they are still a bit lagging behind.

In een ontwerp.

In a design.

Waar agency dus heel erg.

Where agency so very much.

Hoog in het vaandel staat.

Placed high on the banner.

Is dat.

Is that.

Misschien vroeg in je onderzoek.

Maybe early in your research.

Om dat te zeggen.

To say that.

Is dat zo.

Is that so?

Zeg je nou ja.

Are you saying yes?

Dat zal altijd zo blijven.

That will always remain so.

Maar we moeten toch ergens beginnen.

But we have to start somewhere.

Hoe kijk je daar tegenaan?

What do you think about that?

Ja dat is natuurlijk een hele moeilijke vraag.

Yes, that is of course a very difficult question.

Ik ben natuurlijk een sturende docent.

I am of course a guiding teacher.

Omdat ik best wel.

Because I quite do.

Dan wist wat ik wilde.

Then you knew what I wanted.

Dat er gebeurde.

What happened.

Dus dan kon ik best wel veel structuur bieden.

So I could provide quite a lot of structure.

Wat veel studenten heel fijn vonden.

What many students really liked.

Maar dat is natuurlijk niet om hen.

But that is of course not for them.

In hun stuurkracht uit te nodigen.

To invite them to their driving force.

Dus ik snap wel wat je bedoelt.

So I understand what you mean.

Want je brengt jezelf natuurlijk heel erg mee.

Because you naturally bring yourself along very much.

En dan moet het ook nog eens matchen.

And then it also has to match.

Met de student zelf.

With the student himself.

Ik heb natuurlijk niet het hele antwoord.

I obviously don't have the whole answer.

Wat wel bij mij meteen naar binnen schiet.

What immediately comes to my mind.

Dat je het als team doet.

That you do it as a team.

Met een team docenten.

With a team of teachers.

Omdat je natuurlijk allemaal anders bent.

Because you are all naturally different.

En de ene student zal zich bij de ene persoon.

And one student will identify with one person.

Meer slang voelen dan bij de andere persoon.

Feeling more of a connection than with the other person.

En die zal daar meer mee matchen.

And that will match more with it.

Dan weer met een andere persoon.

Then again with another person.

En soms is het denk ik ook wel goed.

And sometimes I think it’s good as well.

Om te kijken hoe we meer gebruik kunnen maken.

To see how we can make more use of it.

Van de diversiteit van een docententeam.

Of the diversity of a teaching team.

En de diversiteit van een studententeam.

And the diversity of a student team.

En dat dat veel meer.

And that much more.

Door elkaar heen loopt.

Runs through each other.

Dus dat je niet afhankelijk bent van één docent.

So that you are not dependent on just one teacher.

Maar dat je.

But that you.

Meer plek hebt om naar.

More space to go to.

Andere docenten ook toe te gaan.

To involve other teachers as well.

Dat dat dus eigenlijk normaal is.

That that is actually normal.

Dat je soms ook denkt ik heb hier de match niet.

That you sometimes also think I don't match here.

Dat je dus eventueel naar een andere docent kan gaan.

That you can possibly go to another teacher.

En ik weet dat dat lastig is met urenplaatjes.

And I know that is difficult with time sheets.

En hoeveel uur je voor iets krijgt.

And how many hours you get for something.

Maar ik zou daar op zich wel over door willen fantaseren.

But I would like to fantasize about that in itself.

Hoe je veel meer het team.

How you much more the team.

Kan benutten.

Can utilize.

En de diversiteit in het team van docenten.

And the diversity in the team of teachers.

En op die manier dus.

And in that way, then.

Ook een inclusiever docententeam.

Also a more inclusive teaching staff.

Klimaat.

Climate.

Dat is ook heel belangrijk voor de studenten.

That is also very important for the students.

Ja.

Yes.

Dat zij zichzelf ook meer gerepresenteerd zien.

That they see themselves better represented as well.

In verschillende persoonlijkheidssoorten.

In different personality types.

In verschillende culturen.

In different cultures.

In verschillende manieren met omgaan.

Dealing with it in different ways.

Met situaties.

With situations.

Dat zij zichzelf wat meer gerepresenteerd zien.

That they see themselves represented a bit more.

Dan alleen er is één docent.

Then there is only one teacher.

En daar zal je je maar mee moeten.

And you'll just have to deal with that.

Ja.

Yes.

Misschien een heel klein leuk voorbeeld is.

Maybe it's a very small nice example.

Bij de flexibele deeltijd.

With the flexible part-time.

Bij de faculteit BFM zijn we nu bezig.

At the BFM faculty, we are currently working.

Op te zetten waarin we commerciële economie.

To set up in which we commercial economics.

Finance en control studenten.

Finance and control students.

En ondernemerschap en retail management studenten.

And entrepreneurship and retail management students.

Bij elkaar in de klas zetten.

Put together in the class.

In een soort van multidisciplinaire teams.

In a kind of multidisciplinary teams.

En waarom doen we dat?

And why do we do that?

Omdat we het belangrijk vinden dat ze het perspectief.

Because we think it is important that they have the perspective.

Ook van de andere opleiding eigenlijk meekrijgen.

Also get to know about the other program, actually.

Waarbij de ondernemerschap student.

Where the entrepreneurship student.

Misschien veel sneller zegt.

Maybe say it much faster.

We gaan dit gewoon doen.

We are just going to do this.

En ik weet hoe ik dit kan opzetten.

And I know how to set this up.

Zal de finance student misschien veel eerder.

Will the finance student perhaps much earlier.

Nog een stapje achteruit doen.

Take a step back.

Omdat we ook perspectief zijn.

Because we are also perspective.

En op basis van die verschillende manieren van werken.

And based on those different ways of working.

En denken.

And think.

Wat je ook terug ziet bij de opleiding overigens.

What you also see reflected in the training, by the way.

Als je dat veel meer leert kennen.

If you get to know that much more.

Vanaf het begin af aan.

From the very beginning.

En het gesprek daarover hebt.

And have the conversation about it.

Leer je ook elkaars perspectieven zien.

Also learn to see each other's perspectives.

Maar hiervoor hebben we het wel nodig.

But we do need it for this.

Dat we ook met dat diverse docententeam.

That we also have that diverse teaching team.

Deze opleiding maken.

Complete this training.

Want dat kan ik niet alleen vanuit.

Because I can't do that alone.

De finance and control docenten doen.

The finance and control teachers do.

Dus we hebben ook een divers team daarin.

So we also have a diverse team in that regard.

Waarin we dus ook van elkaar moeten leren.

In which we must also learn from each other.

Dus dat vraagt wel veel uitdaging hoor.

So that certainly requires a lot of challenge.

Maar ik denk dat het belangrijk is.

But I think it is important.

Om veel meer naar teamverband te kijken.

To focus much more on teamwork.

Ja dat vind ik een heel goed advies.

Yes, I think that's very good advice.

En misschien is dat ook wel.

And maybe that is true as well.

Een handvat die we mee zouden kunnen geven.

A handle that we could provide.

Aan onderwijsontwikkelaars.

To educational developers.

Dus als je bezig bent met je ontwerp.

So when you are working on your design.

Dat je ook kijkt.

That you are also looking.

Wie zit er in mijn docententeam.

Who is in my teaching team?

Wie heb ik tot mijn beschikking.

Who do I have at my disposal?

En hoe zet ik die in op een manier.

And how do I apply that in a way?

Dat zij in hun kracht worden gezet.

That they are empowered.

Maar dat ook studenten weten.

But that students know as well.

Waar.

True.

Op welk moment zij naartoe zouden willen.

At what moment they would like to go.

Met welk.

With which.

Het probleem is een beetje een negatieve invulling.

The problem has a somewhat negative connotation.

Maar met welke kwestie die zij willen bespreken.

But which issue do they want to discuss?

Of optie die zij willen doorspreken.

Or option they want to discuss.

Dus dat je rekening houdt met het feit dat je.

So that you take into account the fact that you.

Studenten eigenlijk.

Students, actually.

Een alternatief biedt.

Provides an alternative.

Stel.

Assume.

Het matcht toch niet lekker met de docent.

It doesn't really match well with the teacher.

Die je voor een klas zet.

That you put in front of a class.

En dan zou het eigenlijk nog mooi zijn.

And then it would actually still be nice.

Als dat dus geen alternatief is.

If that is not an alternative.

Dat je dus een beetje door elkaar heen loopt.

That you're kind of wandering around a bit.

En ik weet dat.

And I know that.

Als docent moet je ook vanuit je eigen specialisatie.

As a teacher, you also have to work from your own specialization.

Want alle docenten hebben natuurlijk ook wel.

Because all teachers also want it, of course.

Vanuit hun eigen vakgebied.

From their own field of expertise.

Maar er zitten ook.

But there are also.

Algemene vaardigheden.

General skills.

Die wel alle docenten nodig hebben.

Who indeed need all the teachers.

Vaak iets van onderzoeks of reflectievaardigheden.

Often something about research or reflection skills.

Ik zie vaak bij veel opleidingen.

I often see this in many programs.

Dat ook allemaal wel iets met begeleiding doet.

That also has something to do with guidance.

Waarbij de een nog veel sterker is in coaching.

Where one is much stronger in coaching.

En de ander voornamelijk in de begeleiding van.

And the other mainly in the guidance of.

De studiepunten zit.

The study points are fine.

In hun eigen werkelijkheid.

In their own reality.

En dan hun eigen expertise.

And then their own expertise.

En als die diversiteit als team.

And if that diversity as a team.

Veel meer wordt benut.

Much more is being utilized.

Maar ik heb dus ook niet het antwoord.

But I also don't have the answer.

Hoe dat dan precies met uren plaatjes.

How that exactly works with hour pictures.

En weet ik veel wat zou kunnen werken.

And I don't know what could work.

Maar goed.

But good.

Als je vanaf jaar 1 met van die projecten gaat werken.

If you start working on those projects from year 1.

Waarin je met het werkveld.

In which you interact with the field.

Vanuit opdrachten van het werkveld werkt.

Works from tasks from the field.

Dan loop je misschien ook veel meer door elkaar.

Then you might also be walking around much more.

Als docentengroep.

As a group of teachers.

En val je soms even bij een groep in.

And do you sometimes join a group?

Omdat je merkt.

Because you notice.

Dat er een expert op is.

That there is an expert on it.

En de volgende keer komt daar weer een andere docent.

And next time, there will be another teacher there.

Het zou wel een mooie samenwerking.

It would be a nice collaboration.

Dat is echt co-creatie.

That is truly co-creation.

Ja heel goed.

Yes, very good.

Ik denk zelf.

I think for myself.

Misschien wel een tip.

Perhaps a tip.

Die ik zelf mee zou geven over dit onderwerp.

That I would personally like to share about this topic.

Ondanks dat ik hier een enorme leek in ben.

Despite the fact that I am a complete novice at this.

En dat Janine me vandaag heel veel dingen heeft verteld.

And that Janine told me a lot of things today.

Die ik gewoon nog helemaal niet wist.

That I just didn't know at all.

Denk ik misschien ook wel.

I might think so too.

Dat gewoon überhaupt wat meer studentenparticipatie.

That just generally more student participation.

In de opleiding een hele goede eerste stap zou zijn.

A very good first step would be in the training.

Kijken wat ze willen.

See what they want.

Vaak voelen studenten zich ook wel een beetje.

Students often feel a bit that way too.

Beperkt in wat ze kunnen zeggen.

Limited in what they can say.

Aan de hand van bijvoorbeeld een evaluatieformulier.

Based on, for example, an evaluation form.

Dat is toch altijd best wel sturend.

That is always quite guiding, after all.

Het zijn hele specifieke vragen.

They are very specific questions.

En dan komt er aan het einde zo'n.

And then at the end, there comes such a.

Wat zou je over het algemeen nog kwijt willen.

What else would you generally like to add?

En dan moet daar maar ineens de hele waarheid staan.

And then the whole truth should just suddenly be there.

En er wordt zelden maar een terugroepeling van gegeven.

And there is rarely just one recall given.

Dus ik denk dat studenten zich.

So I think that students are.

Misschien op dit moment.

Maybe at this moment.

Helemaal als ik kijk naar onze eigen opleiding.

Especially when I look at our own education.

Dat ze zich gemotiveerd voelen.

That they feel motivated.

Om zich meer te betrekken bij het onderwijs.

To become more involved in education.

Omdat ze het idee hebben dat dat het wel een beetje is.

Because they have the idea that it is a bit like that.

Dat dat een beetje de rijkwijk is.

That’s a bit of the wealthy area.

Die zij hebben.

That they have.

Terwijl misschien als we wat meer zouden kijken.

Maybe if we looked a bit more.

Naar studentenparticipatie.

Towards student participation.

En zouden overwegen.

And would consider.

Hoe zouden we studenten in kunnen zetten.

How could we involve students?

In onze verschillende organen.

In our various organs.

In onze ontwikkeling.

In our development.

In ons ontwerp.

In our design.

Om daar een beter iets van te maken.

To make something better out of it.

Of daar problemen aan te spreken.

Or to address problems there.

Wat we misschien helemaal niet zien.

What we might not see at all.

Als docenten.

As teachers.

Misschien nog een hele kleine aanvulling hierop.

Perhaps just a very small addition to this.

Want ineens moet ik er aan denken.

Because suddenly I have to think about it.

Mijn eerste artikel heb ik inmiddels al.

I already have my first article.

Gepubliceerd.

Published.

Van mijn promotieonderzoek.

From my doctoral research.

Daar doe ik de aanbeveling.

There I make the recommendation.

Om de evaluaties.

About the evaluations.

Van het onderwijs doen we vaak achteraf.

We often do the education afterward.

Precies wat jij ook al zegt.

Exactly what you are saying too.

Dan zien de studenten er eigenlijk weinig van.

Then the students actually see very little of it.

Want zij maken niet meer mee.

For they will not experience it anymore.

Want het is dan de volgende groep studenten.

Because it is then the next group of students.

Het lijkt mij nou zo mooi.

It seems so beautiful to me.

Om ook op een andere manier vorm te geven.

To shape it in another way as well.

Dat je dat eigenlijk veel meer vanaf het begin af aan doet.

That you actually do that much more from the very beginning.

Dus dat je een aantal keer een thermometer erin steekt.

So that you stick a thermometer in it a few times.

Op de een of andere manier.

Somehow.

En meteen ook kan tweaken.

And immediately can tweak.

Als je merkt van studenten vinden dit te moeilijk.

If you notice that students find this too difficult.

Studenten vinden dit te makkelijk.

Students find this too easy.

Ze vinden het eigenlijk heel lastig om samen te werken.

They actually find it very difficult to collaborate.

Dus dat je eigenlijk meteen op dat moment.

So that you actually immediately at that moment.

Bepaalde interventies kan doen.

Can perform certain interventions.

Zodat het veel meer matcht met hoe de student kan leren.

So that it matches much more with how the student can learn.

Op dat moment.

At that moment.

Dus eigenlijk de evaluaties niet alleen maar.

So actually the evaluations not just.

Of eigenlijk niet achteraf te doen.

Or actually not to do afterwards.

Dus dat is een van de aanbevelingen uit het artikel.

So that is one of the recommendations from the article.

Ik merkte dat docenten en studenten.

I noticed that teachers and students.

Toch heel erg kunnen verschillen in hun perspectief.

Can still vary greatly in their perspective.

In hun perceptie eigenlijk op het onderwijs.

In their perception actually on education.

En ik had gevonden in mijn onderzoek.

And I had found in my research.

Dat eigenlijk dat heel vaak voorkomt.

That actually happens quite often.

Dat er gewoon een significant verschil is.

That there is simply a significant difference.

Tussen wat docenten denken.

Between what teachers think.

Dat studenten ervan vinden.

That students think about it.

En dat studenten dat eigenlijk niet vinden.

And that students actually don't think that.

Vaak zijn studenten daarin eigenlijk altijd negatiever.

Students are often actually always more negative about that.

Dat kwam in ieder geval uit mijn onderzoek naar voren.

That came to light in my research, at least.

En dat kan je natuurlijk veel meer gaan ondervangen.

And of course you can mitigate that much more.

Door tussentijds veel meer samen te gaan werken.

By collaborating much more in the meantime.

En veel meer uitwisseling te hebben.

And to have much more exchange.

Over het proces.

About the process.

Het onderwijs zelf.

The education itself.

Dat zou ook nog iets kunnen zijn.

That could also be something.

Dus dat je gaat kijken.

So that you are going to look.

Op welke manier je die evaluaties.

In what way do you evaluate those?

Op een andere manier in kan gaan zetten.

To approach it in a different way.

In je onderwijs.

In your education.

Absoluut en ik merk ook nu.

Absolutely, and I notice it now as well.

Dat mijn eigen behoefte ook steeds groter wordt.

That my own needs are also becoming greater.

Om bijvoorbeeld in mijn eigen project.

For example, in my own project.

Bij de docenten evaluatie.

At the teacher evaluation.

Toch ook studenten te betrekken.

Still involve students as well.

Ten eerste omdat de klas overstijgend is.

First of all, because the class is transcending.

De klas die specifiek in de klas speelt.

The class that specifically plays in the classroom.

Wordt dan dat evalueren in de klas.

Then that evaluation takes place in the classroom.

Dat komt terug in het evaluatieformulier.

That will be reflected in the evaluation form.

Dus als er een samenwerking is geweest.

So if there has been a collaboration.

Die niet lekker liep.

That didn't go well.

Dan ga je daarover lezen.

Then you will read about it.

Maar het is heel specifiek voor de context.

But it is very specific to the context.

Van dat groepje, die student, die klas.

From that group, that student, that class.

Terwijl we bij de docenten evaluatie.

While we are at the teachers' evaluation.

Vaak metaniveau omhoog gaan zitten.

Often sit at a higher metaniveau.

En kijken hoe hebben we het ontworpen.

And see how we designed it.

En hoe is dat gegaan.

And how did that go?

En ik denk een hele grote valkuil.

And I think a very big pitfall.

Met dat perspectief.

With that perspective.

De docenten evaluatie vind ik altijd heel lastig.

I always find the teacher evaluation very difficult.

Want een docent is toch altijd een beetje.

Because a teacher is always a bit of a.

Als ik vanuit mezelf praat.

If I speak from myself.

Heb ik wel de neiging.

I do have the tendency.

Op zoek te gaan naar de dingen.

Looking for things.

Waar ik denk dat ik gelijk heb gehad.

Where I think I was right.

Dus dit jaar heb ik een project genaamd.

So this year I have a project called.

Impactful design.

Impactful design.

En het gaat over maatschappelijk interessante opdrachten.

And it's about socially relevant assignments.

Die studenten dan moeten doen.

Those students then have to do.

Met voor het eerst een echte opdrachtgever.

With a real client for the first time.

En dat is heftig.

And that is intense.

Dat zijn heftige opdrachten.

Those are intense assignments.

Je moet voor het eerst met echte mensen werken.

You need to work with real people for the first time.

Dat is spannend.

That is exciting.

Je zit in een nieuwe klas.

You are in a new class.

Met nieuwe mensen na het eerste jaar.

With new people after the first year.

Dat is ook spannend.

That's exciting too.

Je hebt heel veel ruimte te creëren.

You have a lot of space to create.

Twee docenten.

Two teachers.

Duidelijke rolverdeling.

Clear division of roles.

Andere toetsvormen dan dat ze gewend zijn.

Other types of assessments than they are used to.

Andere beoordelingscriteria dan dat ze gewend zijn.

Different assessment criteria than they are used to.

Om het makkelijker meer open te gooien.

To make it easier to open up more.

En omdat ik denk dat ik er zo goed over na heb gedacht.

And because I think I have thought it through so well.

Ben ik volledig blind.

Am I completely blind?

Voor de ervaring van studenten.

For the experience of students.

Dat heb ik gemerkt.

I have noticed that.

Hetzelfde dat ik zeg.

The same that I say.

Deze week heb ik ingebouwd.

This week I installed.

Dat ze stress gaan voelen.

That they are going to feel stress.

Dat betrafte ik mezelf op van de week.

I was concerned about myself this week.

Dus week 7 en week 8 van het project.

So week 7 and week 8 of the project.

Hebben ze geen andere.

Don't they have any others?

Parallel onderwijs meer.

Parallel education more.

En kunnen we dus echt heel veel van mijn project instoppen.

And so we can really incorporate a lot of my project.

Dan kunnen we hoge deadlines op gaan voeren.

Then we can start raising high deadlines.

Dan kunnen we de druk op gaan voeren.

Then we can start applying pressure.

En dan mogen ze die twee weken echt even.

And then they really get to have those two weeks.

Heel veel stress.

A lot of stress.

En dan mogen ze voorwerken.

And then they may work ahead.

En dan zijn ze straks voorbereid op het feit dat ze aan het einde.

And then they will be prepared for the fact that they are at the end.

Misschien meer af hebben dan dat ze normaaliter zouden hebben.

Perhaps have more done than they normally would.

En ik betrafte mezelf.

And I caught myself.

Dat ik daar over na aan het denken was.

That I was thinking about that.

Dat ik zei.

That I said.

Stress op papier uitschrijven.

Writing stress down on paper.

Zijn twee.

They are two.

Volledig andere ervaringen.

Completely different experiences.

Het zijn eigenlijk twee hele andere dingen.

They are actually two completely different things.

En wie ben ik als ontwikkelaar.

And who am I as a developer.

Om te zeggen. Hier zijn studenten klaar voor stress.

To say. Here are students ready for stress.

Ik ga dat even bepalen. Ik ga dat even doen.

I will determine that for a moment. I will do that for a moment.

En dit is dan ook maar hoe ze dat ervaren.

And this is just how they experience it.

En wat ik merk aan het einde van het project.

And what I notice at the end of the project.

Het project is nu voorbij. Studenten hebben cijfers.

The project is now over. Students have grades.

Dat ik denk.

That I think.

Maar het is gelukt.

But it worked.

Ze zijn bij de eindstreep gekomen.

They have reached the finish line.

Ze hebben zelfvertrouwen gehad. Ze hebben het goed gedaan.

They have had confidence. They did well.

Ze hebben het goed afgesloten.

They closed it off well.

Dus ik zal wel gelijk hebben gehad in mijn ontwerp.

So I must have been right in my design.

En dan ga ik straks met mijn docenten zitten.

And then I'm going to sit with my teachers later.

En dan zeg ik.

And then I say.

Jongens weet je nog dat ik zei.

Boys, do you remember that I said.

We hebben het zo ontworpen.

We designed it that way.

Dat is helemaal gelukt.

That has completely worked out.

Want kijk maar hier is het eindresultaat.

Because look, here is the final result.

Terwijl ik denk dat als ik aan studenten zou vragen.

While I think that if I were to ask students.

Wat vonden jullie van die stress weken.

What did you think of those stressful weeks?

Dat ze zouden zeggen. Ik heb buikpijn gehad.

That they would say. I had a stomach ache.

Ik heb mijn werk af moeten zeggen.

I had to cancel my work.

Ik ben heel vervelend geweest tegen mijn familie.

I have been very annoying to my family.

Omdat ik met mijn handen in mijn haar zat.

Because I was tearing my hair out.

En ik vond het heel moeilijk.

And I found it very difficult.

Wat ik denk dat de toegevoegde waarde daarvan is.

What I think the added value of that is.

Is dat ik daar niet omheen kan redeneren.

That I cannot reason around that.

Ik kan dat niet rationaliseren tot het punt dat ik denk.

I can't rationalize that to the point that I think.

Ja maar ik ben de docent.

Yes, but I am the teacher.

Ik heb het ontwerp gemaakt.

I have created the design.

Dit is hoe ik het voor me heb gezien.

This is how I envisioned it.

Dus zal de ervaring zijn geweest zoals ik hoopte.

So the experience will have been as I hoped.

Jullie hebben geleerd wat ik hoopte dat jullie zouden leren.

You have learned what I hoped you would learn.

Ik kan dat niet wegrationaliseren.

I can't rationalize that away.

Tegenover een echt persoon zitten.

Sitting opposite a real person.

En luisteren naar het effect van een leeromgeving.

And listening to the effect of a learning environment.

Op hun persoonlijke leven.

On their personal life.

Het zijn toch ook wel echt.

They are really something, aren't they?

Ja echt mensen die studenten.

Yes, really, people like students.

Ze bestaan.

They exist.

Ze zijn niet alleen maar fictieve hoofdjes.

They are not just fictional heads.

Dus ik denk het voordeel wat ik daarvan zie.

So I think the advantage that I see from that.

En helemaal bij dingen als docenten evaluatie.

And especially with things like teacher evaluations.

Is dat wij wel eens in cyclussen vast komen te zitten.

Is that we sometimes get stuck in cycles.

Waar we zeggen we hebben het goed gedaan.

Where we say we did well.

Want het is gegaan zoals we het hebben ontworpen.

Because it has gone as we designed it.

En dat is waar het om gaat.

And that is what it is all about.

Of zo.

Oh, I see.

Tenminste ik moet het eigenlijk op mezelf trekken.

At least I actually have to pull it off myself.

Dat is de denkfout die ik heel vaak maak.

That is the mistake in thinking that I make very often.

En ik denk dat als we daar nou studenten bij betrekken.

And I think that if we involve students in that.

Dat soort momenten.

That kind of moments.

Waar we normaliter juist kiezen om niet studenten te betrekken.

Where we normally choose not to involve students.

Om ze niet te zien.

Not to see them.

Zodat we even lekker objectief kunnen.

So that we can be pleasantly objective for a moment.

Misschien bestaat dat helemaal niet.

Maybe that doesn't exist at all.

Objectief reflecteren, terugblikken.

Objective reflection, looking back.

En evalueren.

And evaluate.

Misschien is dat wel een grote fout die we maken.

Maybe that's a big mistake we're making.

In onderwijs ontwerp.

In educational design.

Is dat we dus denken dat we als docenten objectief kunnen zeggen.

Is that what we therefore think we can say objectively as teachers?

Hoe het onderwijs is gegaan.

How the education went.

En dat de participatie daar dus een superessentiële schakel is.

And that participation is therefore a super essential link.

Ook als het gaat over inclusie.

Also when it comes to inclusion.

Ook als het gaat over agency.

Even when it comes to agency.

Dat studenten...

That students...

puntje-bij-pautje ons eigenlijk

point by point actually us

de les best wel is mogen leren.

the lesson must be learned.

En ons ook wel eens op ons plaats mogen zetten.

And we should also sometimes put ourselves in our place.

Wat jij denkt in theorie,

What you think in theory,

dat een goed idee is,

that is a good idea,

heeft voor mij een hele grote persoonlijke impact gehad.

has had a very big personal impact on me.

Dus de studenten-participatie

So the student participation

is inderdaad denk ik een vergeten

is indeed, I think, a forgotten

link bij ons.

Link with us.

Die ik denk

That I think

dat het toch wel heel veel invloed heeft.

that it does have a lot of influence.

Maar Janine, voordat we afsluiten.

But Janine, before we wrap up.

Ten eerste natuurlijk hartstikke bedankt dat je vandaag met mij hierover wil praten.

First of all, of course, thank you so much for wanting to talk to me about this today.

Ik denk dat we nog wel een uur door kunnen praten.

I think we can still talk for another hour.

Ik vind het erg interessant.

I find it very interesting.

Stel je voor, mensen willen hier meer met jou over praten.

Imagine, people want to talk to you more about this.

Waar ben jij dan te vinden?

Where can you be found then?

Nou, dat zou ik hartstikke leuk vinden als mensen hierover praten.

Well, I would really love it if people talked about this.

Ik zit er natuurlijk volop in.

I am fully involved in it, of course.

En ik ben ook op zoek naar alle opleidingen waar ik dit gesprek voortzet.

And I am also looking for all the programs where I can continue this conversation.

Dat doe ik ook bij verschillende opleidingen.

I do that in various training programs as well.

Dus voel je je vooral uitgenodigd om mij te benaderen.

So feel especially invited to approach me.

Waar zit ik?

Where am I?

Ja, ik zit op verschillende plekken.

Yes, I am in different places.

Want ik werk zowel in het onderwijsadviesteam als in het lectoraat van duurzame talentontwikkeling.

Because I work both in the educational advisory team and in the research group on sustainable talent development.

Als bij BFM, zit ik ook heel vaak.

Just like at BFM, I sit very often as well.

Dus het beste kun je me eigenlijk gewoon een mailtje sturen, denk ik.

So the best thing you can do is just send me an email, I think.

Op mijn mailadres j.hane.hans.nl

To my email address j.hane.hans.nl

Dat is denk ik de makkelijkste manier om mij te lokaliseren.

I think that's the easiest way to locate me.

En dan spreken we af voor een kopje koffie om eens door te praten.

And then we'll meet for a cup of coffee to talk things over.

Ja, hoe die student stuurkracht in jouw opleiding een plek kan krijgen.

Yes, how that student agency can find a place in your program.

Super leuk.

Super fun.

Nou, hartstikke bedankt voor vandaag.

Well, thank you very much for today.

En dank jullie wel voor het luisteren naar Onderwijsland.

And thank you for listening to Education Land.

Yay, weer gedaan.

Yay, done again.

Heel goed, thanks.

Very good, thanks.

Ja, graag gedaan. Leuk.

Yes, you're welcome. Nice.

Continue listening and achieve fluency faster with podcasts and the latest language learning research.